ORDONNANTIE OP HET VEER, OF TE DE WAGEN-VRAGT,
tusschen de Stad BRIEL en de Fortresse HELVOETSLUIS
BRIEL
Gedrukt by C. L. VERHELL, Boekver-
kooper, Ordinaris Stads en Klein
Zegel Drukker 1781
————————————————————-titelpagina—————————————————————————-
ORDONANTIE
Op het Veer ofte de Wagen-Vragt, tusschen de Stad BRIELen de Fortresse HELVOETSLUIS
Wy Bailliuw/Burgermeesteren/ en Regeerders der Stad Briel/ mitsgaders Leenmannen van den Landen van Voorne/ laten een Iegelijk weten/ dat Wy omme te maken goeden Regel/ Politie en Ordonnantie/ onder de Gildebroederen van ’t Voermans Gide/ zooin de Stad Briel/ als tot Helvoetsluis; hebben de voorsz: Gildens gegund/ gegeven/ en verleent/ gunnen/ geven/en verleenen by deze/ de Poineten en Articulen/ hierna volgende.
I
Eerstelyk zal het voorsz: Gilde binnen de Stad Briel bestaan in een getal van twintig Voertuigen/ maar het voorsz getal op vertrek of sterven vermindert zijnde als van den opene plaatsen by Ons werden gesuppleert/ en daar van Acte uytgegeven werden.
II
Dat voorsz niemant in de voorsz: Gildens zal moge komme omme te Ryden of te Slepen/ of zal alvorens voor ’t Gilde betalen
Tien guldens/ indien hy een Burger of een een Burgers kind is/ of een Burgers dochter getrouwt heeft; en in cas hy een Buyteman is/ twintig guldens. En zoo wie geen Gilde-broeder zynde enige Vrachten aannam op Helvoetsluis ofte op de Stad Briel/ ofte op andere plaatsen in Voorn/ Heenvliet/ Putten/ ofte elders daar het naar toe zoude mogen komen te vallen/ ’t yn van vreemde Luydenofte Burgers/ of aan Iemand een Paard onder de Zadelkwam te verhuuren/ zal verbeuren een boete van drie guldensboven de bedonge vragt/ te erecuteeren door de Hoofdman en Dekenmeesters van de voorsz: Gildens/ ten waare gen andere Wagens te bekomen waren.
III
Niemant zal vermoge eneenig Vragten aan te nemen/ of hy zal gehouden zyn te komen ten huyze van de Commissaris van ’t voornoemde Veer/ en oprechtelyk zeggen hoeveel hy van de vragt bedongen heeft/als wanneer de Commissaris driemaal zal moeten luijen/ en daarom laten smakken/ en wie dezelve vragt niet oprechtelyk heeft verklaart/ of dezelve vragt vevoerde/ of de Luyden buiten de Stad ofte Ornheid van dien/ of te buyten Helvoetsluis kwame te wyzen om dezelve aldaar op zyn Wagen te nemen/ zal verbeuren voor de eerste reis dertig stuivers/ voor de tweede reis drie guldens/ en voor de derde reis zes guldensboven de bedongen vragt.
IV
Zo wie een vragt gewonnen heeft/ zal zo haastig als doenlyk is/ zijn wagen en Paarden gereed maken/ en de Passanten op ’t spoedigste voort voeren/ zonder tusschen Briel en Helvoetsluis te pleisteren/ of te eenigen tyd te verzuimen/ ofte ook niemant meer op te nemen/ die tusschen tyden van het gereedmaten zouden mogen komen/ of op de weg zoude vinden en agterhalen/ dan met erpres believen en consent van de Luiden die de Wagen gehuurt hebben/ op een boete van twee guldens.
V
De Voerluyden uit den Briel op Hellevoetsluis ofte van Helvoetsluis op den Briel/ met vragt gekomen zynde/ zullen mede om de vragten mogen werpen/ zonder tegen zeggen van de Commissaris / of Iemand van de Gilde- broeders.
VI
Word goedgevonden de Passagiers met hunne Bagagie op te laaden/ daar het de voorsz: Passagiers zullen gelieven te ordonneeren/ mits daar voor te betaalen twee stuivers voor het aanleggen van de wagen/ ten profyte van het Gilde
VII
Zal mede geen Voerman/ een vragt gewonnen hebbende/ van de deur van de Commissaris af te ryden/ voor dat de Passagiers het vragt-loon/ passage-geld/ en het luijen van de bel/ effective hebben voldaan aan de Commissaris/ op poene van dertig stuivers/ ’t welke gedaan zynde/ zal zodanige voerman niet vemogen de Passagiers meer geld af te nemen/ onder het pretert van een fooi/ofte dat de wegh kwaat te ryden was/ ofte iets
diergeelyks op een boete van drie guldens boven de bedongen vragt.
VIII
Zullen de voerluyden gehouden wezen dePassagiers by Winter ofte kwade wegen te dienen met twee of vier Paarden/ zodanig de Commissaris naar gelegenheit ordonneren zal/ zonder tegen zeggen/ op een boete van drie guldens.
IX
Niemant zal vermogen te smakken/ na een vragt/ daar bereids om gesmakt is/ onder pretert dat de Voerman die de vragt gewonnen heeft te lang weg blyft/ om zig gereed te maken ofte anders/ ten ware op de klachte van de Passagiers den Commissaris goed vond/ en als wanneer de Bel weder driemaal geluid en of deze tot het smakken gegeven zal werden/ op een boete van drie guldens; tot voorkoming van welke klachten/ zal den Commissaris gehouden wezen/ ’s Avonds een half uur voor het luijen van de Poortklok op de Postdagen eenWagen moeten laten aansmakken om de eerste Passagiers te dienen/ en zoo wan-neer de Wagen en de ook de verdere aangesmakte den geheele dag geduurende/ ’t elkens komen af te ryden/ als dan wederom een Wagen te laten aansmakken en altoos gereed te houden. En zal den Voerman zoodanige preparatoire vragt bekomende/ zyn Paarden op het Stal en by de hand/ en zijnWagen gereed houden/ op gelyke boete van drie guldens/ tot ’s middags ten twaalf uuren en niet langer.
X
Geen Voerman zal vervorderen de Passagiers anders te dienen als met alzulken Wagen/ ( ’t zy open ofte toe ) als waaromme gesmakt is; dan indien de Passagiers begeerden een ander Wagen als waarom gesmakt is/ zal als dan om de voorsz vragt werden versmakt/ op een boet van dertig stuivers ten profyte van de Voerman die de voorsz: vragt alvorens heeft gewonnen/ en tot laste van de Passagiers die ter contrarie kwamen te commandreren/ en eer daar weder om gesmakt zal werden/ zal den Commissaris alvorens den Daalder moeten ontvangen.
XI
Niemand zal mogen in de voorsz: Gildenswezen/ als die behoorlyk voorzien is van een goede Wyde tot zijne Paarden onderhout/ ook van een goede suffisante Wagen en bekwame Paarden/ dan indien Iemand een Paard ziek werd ofte sterft/ zal hy gehouden wezen ’t zelve te communiceeren aan de Hoofdman en Dekenmeesters van ’t voorsz: Gilde/ die als dan permissie zullen geven om met een Huurpaard te ryden/ alles op de gelyke boete van drie Guldens.
XII
Den Commissaris zal op het verzoek van enige Passagiers ’s morgens voor ofte des avonds na het luyden van de Poortklok niet vermogen de Bel te luijen/ maar tot de opkomende vragt moeten emploneeren dien Voerman die voor de nacht-vragt zal werden en wezen aangesmakt/ en zal de voorsz: nacht-wagen afgereden wezende en meer vragt komende/ den Commissaris gehouden zijn wederom de Bel driemaal te luijen en de voerluyden te laten om de vragt smakken/ op boete van dertig stuivers.
XII
De kruyers of kruysters binnen de Stad Briel/ zullen gemeten voor een kruywagen vol bagage/ van het Hooft tot de huyzingen van den Commissaris/ het geen thans is over de hooge brug op het Maarland/ of dieper de Stad in/ agt stuivers/ en van het huys van den Commissaris tot het Hooft mede agt stuivers. Door minder Bagagie ofte een Koffer of Vallies of een Pak onder den Arm/ in beide gevallen half geld.
XIV
Wanneer eenige Passagiers/ komende van Helvoetsluis/ of elders/ met Wagens / Of andere Rytuigen/ Bagagie by zig hebbende/ en begeerende door te ryden en aan de Poort gebragt te worden/ zal de Commissaris dezelve Bagagie/ als dan moeten tareeren/ hoeveel Kruywagens aan Bagagie op dezelve zijn/ en voor ieder Kruywagen voor de Kruyers of Kruysters moeten ontvangen zes sttuivers. Dog zul len de kruyers of kruysters zoodanige Wagens of Kruytuygen moeten volgen na het Hooft/ en de Bagaie aldaar van de Wagens of Kruytuygen helpen afdoen/ en in de Veerschuit brengen: En zal den Commissaris/ tot gerustheid van de Passagiers/ aan dezelve Passagiers/ of van dien overgeeven een briefje waarop gerschreven staat Kruyloon betaald met ondertekening van zyn naam/ welk briefje de Passagiers als dan weder zullen moeten overgeeven aan de Veerschippers/ die dezelve des avonds weder zullen moeten te rug brengen en aan de Commissaris van de Veerluyden moeten overhandigen.
XV
Wanner de Veerschippers/ op verzoek de Passagiers enige Goederen of Bagagie met hunne Veerschuyten/ of Sloepen in de Stad zullen brengen/ of uit dezelve komen afhalen/ zullen de Kruyers of Kruysters van zoodanige Goederen en Bagagie genieten/ en van de Passagiers mogen vorderen zes stuivers per Kruywagen/ zullende de quantiteit der Kruywagens/ingevalle daar over verschil mogte onstaan door de Commissaris van het Wagenveer moeten worden getareert/ mits dat de Kruyers of Kruysrers gehouden zullen zijn/ by het uit- of inladen dier Goederen/of Bagagie binnen deze Stad de behulpzaame hand te bieden.
XVI
Wanner eenig Persoon met een Jggt of ander Vaarttuyg aan het Hooft of in de haven dezer Stad zullen komen/ en tot erpeditie hunner Reyze mogten begeeren/ dat hunner Goederen of Bagagie direct van hun Jagt of Vaartuyg door een Wagen worden afgehaald/ zullen de Kruyers of Kruysters van die Goederen of Bagagie per Kruywagen/ in voegen als vooren te tarreren zes stuivers van de Passagiers genieten/ mits dat de Kruyers of de Kruyters by het opladen van de gemelde Goederen of Bagagie zullen moeten adsisteeren en helpen/ blyvende het egter aan de Passagiers buiten de hier vooren bepaalde gevallen zyn en onverlet/ om hunne Goederewn of Bagagie/ door hun eyge Domesticquen of gehoorde Dienaars/dog geene anderen te laaten draagen.
XVII
Wanneer Tonnetjes of Vaatjes geld overgebragt/ en dezelve met een Wagen van het Hooft afgehaald worden/ zullen de Kruyers of Kruysters zo als van ouds van ider Tonnetje of Vaatje genieten agt stuivers eens/ mits dat de Kruyers of Kruysters daar van aan de Voerman van zoodanige Wagen/ zullen moeten uitkeren/ en betaalen/ in gevalle er vier of minder Tonnetje of Vaatjes zyn/ agt stuivers eens/ en ingevalle er meer als vier Tonnetjes en Vaatjes op eene Wagen geladen worden/ tweestuivers van ieder Tonnetje of Vaatje/ en zullen daar en boven de Kruyers en Kruysters by het op- laden moeten behulpzaam zyn.
XVIII
Wanner Passagiers begeren te Voet te gaan/ of te Paard te ryden/ en haar Goederen of Bagage te laten dragen/ zal zulks moeten geschieden als van ouds door die van de Voermans Gilde in beide plaatzen/en zal door de Commissaris schikkingen over het Draagloon worden gemaakt. Wordende elk en een ygelyk wie hy zy by dezen geinterdiceert en verboden /om voortaan aan het Hooft of elders eenige vragten van Bagagie aan te nemen/ of te dragen of brengen naar Helvoetsluis als een enkel Pakje of Mantelzak dat door een Mensch kan gedragen worden/ en op poene van correctie/ten zy in wintertyd/ wanneer de weg zodanig slecht en onbruikbaar was dat de zelve met geen Wagen of Paard konden gevoert worden en zulks voor den Commissaris van het Voermans Gilde wierd geaccordeert/ dat zoude mogen gedragen werden.
XIX
Om het slepen op de Kaeije of Maar land/ binnen de Stad Briel/ zal op de voorsz: Kaeije op de blaeuwe steen/ en tot Helvoetsluis op de Kaeij/ als dan voor ’t huys van den Commissaris duidelyk ter dobbel geroepen en gesmakt werden; en wie ’t sleepen te beurte valt/ zal het zelve moeten doen/ op de boeten als voren/ en agt dagen van de smak versteken te zyn/ in welken gevalle den Hoofdman ofte Dekenmeesters aanstonts eenen anderenin zyn plaats te stellen en de voorsz: boeten hebben te vorderen.
XX
Ider Gildebroeder zal mogen smakken/ ’t zy of hy van de vragt weet ofte met/ ofte van verre komt te gaan/ en gehouden zijn Been/ Been/ te roepen / dat het Imand die daar by staat kan hooren/ tot dat het Been opsteken/ ofte den bakgenomen is/ als wanneer hy van de smak versteken zal zyn.
XXI
Zullen ook de Karreluyden dezer Stede/en alle anderen buiten ’t Gilde zynde/ mogen ryden ofte slepen eenig goed van Koopmans Waarden/ Hout/ Koorn/ ofte iets diergelijks/ dat uit de Schuyten elders moet worden gevoert/ uitgezondert het Thuynzant op een boete van dertig stuivers/ maar dat zulks zal moeten geschieden door de voorsz: Gildebroeder die daartoe zal worden aangesmakt/ dog dat zoodanige Koopmans Waaren/ Hout/ Koorn/ ofte diergelyke wigtige specien/met onbeslagen Wielen de breette van vyf duim hebbende/ zullen moeten gevoert worden/ op een boete van zes guldens.
XII
Eenige Voerluyden dronken zynde/ en zullen met vermogen eenige vragten aan te nemen/ ofte daarom werpen/ en veel min te voeren/ dan met believen van die gevoert moeten worden; en zoo Imant onderwegen eenige vragt ophebbende/ zyn Wagen komt te vezuymen met omwerpen/ of anders/ zal vrbeuren een boete van zes guldens/ en daar en boven in zes weeken geen vragten aanneemen ofte daarom werpen behoudens den Officier zyn regt
XXIII
Imant een vragt/ ’t zy van slepen ofte anders gewonnen hebbende/ en zal om geen andere vragt mogen werpen/ ofte die aanneemen/ voor hij dezelve vragt volbracht/ of de Luiden ofte goederen van zyn ofte Slede geloft heeft/ op een boete van twee guldens/ boven de bedongen vragt/ indien hy die gevoert mogt hebben.
XXiV
Ider zal gehouden wezen om de vragten zelfs te ryden/ zonder een ander inzyn plaats te mogen stellen/ op een boete van dertig stuivers/ ten waarei mant ziek of te kwaat deegs wierd/ als wanneer vermogen zal een ander in zyn plaats te stellen omme te ryden/ en smakken/ schoon genomen hy in ’t Gilde niet mogte zyn/ mits dat hy ’t zelve den Voorman ofte Dekenmeesters bekend zal maken/ dat zoodanige Persoon voor hem zal smakken en ryden
XXV
Zal mede ider in ’t voorsz: Gilde wezende/ gehouden zyn te geven een stuiver ter week/ aan den genen die agt dagen ziek te bedde zal gelegen hebben/ op een boete van dertig stuivers/ welke zieke ook gehouden zal zyn ’t zelve aan te nemen/ ’t zy of hy ’t van nooden heeft of te niet/ op gelijke boete van dertig stuivers/ ende dat voor de tyd van zes weeken/ indien zyn ziekte zoo lange is gedurende/ ende langer als zes weeken gedurende/ zal staan ter discretie van de Hoofdman en de Dekenmeesters.
XXVI
Imant Vryman weezende van eenige Koopluyden van Haring ofte Visch/ en zal niet meer als een last alleen mogen slepen/ en hooger niet/ maar indien daar meer te slepen is/ zal als dan meer sleden aan laten smakken/ zoo veel als er van nooden wezen zullen.
XXVII
Ende en zullen geen Voerluyden/ voor ’t loon meerder mogen eysschen of te nemen/ van een vragt van den Briel op Helvoetsluys/ ofte van Helvoetsluys op den Briel/ als hier naar volgt; Ende dit behalven het Passagiersgelt/ ’t welk daar en boven nog moet worden betaalt.
BURGER VRAGT.
Somerloon, te weetenin de maanden April, Mey, Juny, July, Augustus, en September.
1 of 2 Personen – 1 – 4
3 of 4 Personen – 1 – 6
5 of 6 Personen – 1 – 12
7 of 8 Personen – 2 – 0
Winterloon, te weeten in de maanden October, November, December, January, February en Maart.
1 of 2 Personen – 2 – 0
3 of 4 Personen – 2 – 4
5 of 6 Personen – 3 – 0
En voor een Dagvragt/ welke in boven- staande Somermaanden zal gereekent worden op half agt uuren ’s avonds; en in de Wintermaanden/op vyf uuren ’s avonds / een dubbelde Dagvragt.
Voor VREEMDELINGEN
Somerloon, te weeten in de maanden April, Mey, Juny, July, Augustus, en September.
1 of 2 Personen – 1 – 10
3 of 4 Personen – 1 – 16
5 of 6 Personen – 2 – 4
Avondvragt
1 of 2 Personen – 2 – 0
3 of 4 Personen – 2 – 8
5 0f 6 Personen – 3 – 0
Winterloon, te weeten in de maanden
October, November, December, January, February, en Maart.
1 of 2 Personen – 2 – 2
3 of 4 Personen – 2 – 10
5 of 6 Personen – 3 – 12
Avondvragt
1 of 2 Personen – 2 – 16
3 of 4 Personen – 3 – 7
5 of 6 Personen – 4 – 16
Met 4 Paarden – 6 – 4
Avondvragt – 8 – 6
En voor een Nagtvragt/ welke in boven- staande Somermaanden zal gereekent worden op half agt uuren ’s avonds; en in de Wintermaanden/op de vyf uuren ’s avonds/ een dubbelde Dagvragt.
En boven voornoemde vragt/ nog daar voor gebeld word/ een dubbeltje van ieder vragt/ voor het Arme Middel der Stad Briel/ van welke twee stuivers den Commissaris Jaarlyks Specifique ver- antwoording zal doen/ aan de Onfanger van het Arme Middel.
XXVIII
En zal betaald worden tot Vragtloon / voor een Wagen met vier Paarden/ volgeladen zynde met Bagage/ gelyke zes guldens vier stuivers.
XXIX
Voor een gehuurt Paard onder de Zaal / ’t zy waar na toe/ voor den dag dertig stuivers.
XXX
En voor Winterloon twee guldens.
XXXI
Indien de vragt somers na vyf uuren/ en des winters na twee uuren ’s avonds komt/ zal betaald werden een derde meer uit welke vragt zal betaald werden aan den Commissaris in den Briel/ ten behoeve vanden Armen eene stuiver/ ook voor de Commissaris eene stuiver/en tot Helvoet- sluis aan den Commissaris voor hem/ eene stuiver/ en voor de Armen aldaar eene stuiver. En zal den geenen die een Koets- wagen begeert / daar voor tien stuivers meer moeten betaalen als de voren gespecificeerde vragt / zonder dat eenige Voerluyden aan de Passagiers in ’t hemelyk vermogen zullen te presenteeren om voor minder te ryden/ op een boete van dertig stuivers.
XXXII
De Voerluyden zullen niet gehouden zyn door last van de Passanten/ anders als den naasten en besten weg te ryden/ wel verstaande/ alles zonder te betaalen van de kleine Bagagedie men onder de Arm draagt/ en een Koffer tegens een Persoon te reken/ en andere groote ofte zware Bagage na avvenant.
XXXIII
Imant na Helvoetsluis rydende/ en met het zelfde Ryttuig wederom willende keeren/ zal moeten betaalen voor twee uuren wagtens/ boven de ordinaire vragt/ nog een halve vragt/ en langer wagtende/ boven de ordinaire vragt/ nog een heele vragt.
XXXIV
Alle Heeren Commissarissen/ Gedeputeerdenvan den Staat / en Steden/Burgers van den Briel/ Inwoondeeren van Helvoetsluis/mitsgaders de Heeren Breetste Ingelanden van den Lande van Voorne/ en de Heeren Vlag Officieren/ en Zee Capiteinen dezer landen/ zo wanneer zij het Commando over een van ’s Lands Schepen van Oorlog ter Reede van Helvoetsluis leggende/voeren/ zal het vry staan als zulken Voerman te nemen als ’t hun believen zal/ zonder om de vragt te laten smakken/ maar wanner die smak by hunluyden geaccordeert of toegelaten is/ zullen de zelve gehouden zyn met alzulken Voerman te ryden/ als die de vragt gewonnen zal hebben/ en zal het alle voornoemde Personen vry staan/ hun zoo verre binnen de voorsz: Stad Briel ofte Helvoetsluis te laten brengen als hun gelieven zal.
XXXV
Indien eenig Voerman onwillig was om het voorsz: Loon te ryden/ ofte zich dronken ofte onbehoorlyk kwame te com- posteeren/ het zy met vloeken en scheld- woorden/ en aan den Bak kwam te smakken met een pyp in zyn mont/ zoo zal den Commissaris des zelven Wagen aan de ketting mogen sluiten/ en hem in de boete van zes gulden mogen beslaan/ en de voorts in zulke gevalle procedeeren met Commu- nicatie van den Hoofdman en de Dekenmeesters.
XXXVI
Ende zoo wanneer een Voerman laat afgereeden zynde / zyn best gedaan hebbende om binnen den Briel of binnen Helvoetsluis te komen / echter te laat komt / zoo zal zoodanigen Voerman genieten in zulken gevalle een derde meer als voor de gespecifiseerde vragt / mits zyn uitterste devoir aanwendende dat de Passagiers binnen komen te geraaken / ofte zoo niet / daar omtrent goed Logys komen aan te wyzen.
XXXVII
Den Voerluyden zullen de Commissaris Zoo in den Briel als tot Helvoetsluis in alles obedieeren en ghoorzaamen /zoo
in het aansmakken van de Wagen/het doen spoedigen om de Passagiers voort te hel- pen /als in alle voorvallende gelegenheden; zonder den zelven in ’t minste of te in het meeste met woorden of te werken te beledi- gen ende offenceeren: Op poene dat den geenen die contrarie doet / op de verklaaringe van den Commissaris (die daar inne geloove zal hebben) by Hoofdman en Dekenmeesters in zoodanige boete beslagen en voor al zulken tyd nat gehouden zal werden/ja zelfs by deportement / zoo als dezelve naar erigentie van de zaake bevinden zullen te behooren; waartoe de Hooftman en de Dekenmeesters by deze speciaalyk werden geauthoriseert / also expres in deze werd verstaan / dat de Commissarissenin alle deelen van haar functien zullen werden gerespecteert en gemainteneert.
XXXVIII
Alle boetes in deze Ordonnatie begrepen / zullen werden afgevorderd door den Knegt van ’t Gilde by pandinge / en zal geen Voerman mogen smakken voor dat de voorsz: boete zal wezen voldaan / te applicceren de zelve boetens /half voor het Gilde /en half voorden Armen.
XXXVIIII
Ider Gilde broeder zal gehouden zyn /op het doen van de Reekening aan den Boekhouder promtelijk te betaalen eene guldenvoor haar Jaargeld / als mede zal ider Gilde- broeder gehouden zijn een Ordonnantie van ’t voorsz: Gilde by zich of ten zyne huyze te hebben /welke Ordonnantie dezelve zullen moeten haalen van den Boekhouder in der tyd /en daar voor betaalen eene gulden / doch imand in het Gilde komende / zal voor dezelve beTaalen twee gulden tien stuivers.
IV
De Interpretatie van de duisterheden /en de Alteratie dezer Ordonnantie /referreeren Bailliuw / Burgemeesteren / en Regeerders /mitsgaders Leenmannen voornoemt / aan haar Ed.
Aldus gedaan en gearrestert by Bailliuw /Bur- germeesteren / en Regeerders der Stad / Briel en Leenmannen ’s Lands Voorne / op het Raadhuys der voorschreede Stad / den 5 en 7 Mey 1781.
Ter Ordonnantie van Ter Ordonnantie van
Bailliuw, Burgemees Bailliuw, en Leenmannen
en Regeerders der van den Lande van Voorne
Stad Briel,
C. W. Hoogerwaard, A. van der Sluis
Secretaris Secretaris
Hellevoetsluis, 3 september 2011,
opgetekend door J.C.H. Jansen
illustratiebewerking: detail uit ‘Thoneel det Steden en Sterckten van ’t Vereenight Nederlandt’ Antwerpen 1674.
A.C. Pieké