Vergeten begraafplaatsen

VERGETEN BEGRAAFPLAATSEN VAN DE VESTING HELLEVOETSLUIS

Nadat de Republiek der Verenigden Nederlanden in 1795, overging in de ‘Bataafsche Republiek, werd mede onder Franse invloed bij het plakkaat van 8 juni 1795 verordineerd, waarbij de Provisionele Representanten van het volk van Holland werd gelast, om alle wapenschilden en ornamenten van heraldiekwapens van gebouwen, vaartuigen, grafzerken en monumenten ter nagedachtenis te verwijderen. Uitgezonderd hiervan waren gedenkstukken van kunst en van historische waarden. Op grafzerken mochten alleen de naam, de geboorte en sterfdata gehandhaafd blijven.

De kerken van de gereformeerde leer, door de loop der eeuwen zijnde, de bolwerken van de republiek, verloren na 1795 een deel van hun functie. Naast het handhaven en uitdragen van godsdienstzaken, had de kerk bemoeienis met:
– alle spirituele zaken,
– sociale controle,
– sociaal economische zaken,
– civiele registratie,
– legitimatie.
– onderwijs
Een aantal van deze zaken werd later overgenomen door de lokale c.q. gemeentelijke ‘burgelijke stand’.

Algemene- en Katholieke begraafplaats, Rijksstraatweg Hellevoetsluis
Met ingang van 1796 mocht in de kerken niet meer worden begraven en geen graf meer worden geopend van voor 1810. In de loop van 1795 zouden alle ‘municipaliteiten’ (gemeenten) een begraafplaats hebben ingericht ver van huizen en wegen. De oudste daartoe ingerichte begraafplaats, is die aan de Rijksstraatweg te Hellevoetsluis, zij dateert 1828. De begraafplaats heeft de oppervlakte van ongeveer 1200 vierkante meter, Het bijzondere van deze rustplaats is, dat het meest noord-oostelijke deel voor Rooms-Katholieke gelovigen is gereserveerd. Zij werden begraven in gewijde aarde. De grond is waarschijnlijk gemeentelijk eigendom. In 1962 speelde de gemeente Hellevoetsluis, al met de gedachten om de begraafplaats te gaan sluiten en geen toestemming tot begraven meer te verlenen. Uitzondering hierop waren de keldergraven en de 1e en 2e klas gekochte graven voor meer dan één persoon.
Het R. K. Kerkbestuur van de Parochie van de H. Antonius van Padua, anticipeerde direct op de gemeentelijke plannen, met de vraag waar de beminde R. K. gelovigen in de toekomst ter aarde dienen besteld te worden. (zie brief 16 oktober 1962 aan B & W van Hellevoetsluis). De gemeente zegde toe, dat op de twee bestaande Algemene Begraafplaatsen, een deel voor de katholieke overledenen gereserveerd zal zijn.

Op 12 januari 1971 komt Openbare werken van de gemeente Hellevoetsluis met een voorstel om gezien de slechte staat van onderhoud van het kerkhof om de procedure te starten tot ontruiming, om daarna tot beplanting over te gaan. Gelukkig is het nog niet zover gekomen De rustige plaats, doet ons beseffen, dat aan dit gejaagde leven eens een einde komt. Misschien willen mensen wel een graf adopteren om wat achterstallig onderhoud weg te werken. Met de parochie van de H. Antonius is door de redactie over het laatste contact opgenomen.

De Vestingkerk.
Van origine een ‘gereformeerde’ kerk gebouwd in de periode 1661-1686. De toren kwam pas gereed in 1693.
De vloer van de kerkzaal is belegd met blauwe hardstenen tegels, in de dooptuin daar waar de preekstoel staat, zijn tijdens de restauratie vijf hardstenen grafzerken herschikt.
De familiewapens zijn deels geschonden, als gevolg van het eerder genoemde plakkaat van 8 juni 1795.
De zerken dragen de volgende opschriften en teksten:

– Hier leyt begraven Iop Oprel voorleeser en schoelmeester tot Hellevoet Sluys is gestorven int iaer 1709.
Hier leyt begraven Anna de Larora huysvrouw van Iop Oprel is gestorven den 14 december int iaer 1715.

– Hier legt begraven Iacob Hoogstad die geweest is 51 iaeren schout en dykgraef van Hellevoet Sluys colonel van het 1 regiment landzaeten slandt s van Voorne lieut rentmr van de Epargnes alhier hooft van het loots en voermansgilde en schout van den Scraeyers polder stierf den 8 april 1703 omtrent 80 iaeren.
Ende Elisabeth t Gilde des selfs huisv gestorven den 6 maart 1679 oud 57 Iaeren.

Heraldiek van deze zerk: St. Andrieskruis, omringd door 4 harten met de punten naar het midden.
De grafzerk werd tijdens het openbreken van de vloer van de kerkzaal in 1953 gevonden.

– Hier leyt begraven Elisabeth Veschuur huysvrouw van Pieter Rees is gesturven den 21 november 1699 out synde 55 iaeren.
Heraldiek: wapen met 2 symbolen, boven een vogel, beneden een sleutel met een geheven baard, gedekt door een keper. (gebint in omgekeerde V-vorm)

– Den heer A. J. Sandra obiit 27n may 1783 en vrouwe M. L. Gallas obiit 29n yuny 1782 echte lieden.

– Volgens een afbeelding in de collectie: Van der Lely, bevond zich in vroeger tijd, in de kerk een sepulture, of gedenkplaat ter ere van Frederik Lodewijk Carel graaf van Waldeck Pyrmont, waarop afgebeeld:
een rond medaillon heraldische wapenattributen van de familieWaldeck Pyrmont,geflankeerd door verschillende vlaggen en wapentuig, boven een komeet en diverse sterren waarboven een vaas. Achter de vaas, twee strijdkolven met een piek en een strijdbijl, waaronder de volgende tekst:
M. S. Illustriss. Ac generosiss juvenis viri FREDERICI LUDDOVICI CAROLI com. In Waldeck-Pyrmont, Rappolstein, Hohenae, et Gerolsec etc. qui ultram annorum serie inclitae gente Waldeo oriundasatavae virtutis haeres gloriaecom petitor. Ex Brittania in Belgium redux praematura morte fama prodigus, impar martis labores heic diva permutavit.
Nat. MDCLXXII Denat MDCLXXXXIV.
Zie ook: ons Voorgeslacht, maandblad van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie. Nr. 196. febr.1971.

– Genealogie vorstenhuis Waldeck Pyrmont meldt: Frederik Lodewijk Karel,geboren 18 juli 1672, Ridder van St. Jan, ging in Engelse krijgsdienst. Hij stond hoog aangeschreven bij het Engelse hof. Hij sterft op reis zijnde te Hellevoetsluis op 2 maart 1694. Zijn tijdelijk verblijf in de kerk werd levend ‘gehouden door en sepulture’ c.q. gedenksteen.
Zie ook: Landmacht Staatse Leger, voor gegevens van: Friedrich Ludwich Karl van Waldeck Pyrmont

Cimetiëre de la’Fortresse’ Hellevoetsluis.
Bij de kerk behoorde het kerkhof, dat was gelegen rond de kerk met uitzondering aan de westzijde, waar zich de ingang van de kerk bevindt. In de zuidelijke gevel bevond zich een poort met vleugeldeuren, die eertijds toegang gaftot de
dodenakker. Zij werd allen bij begrafenissen gebruikt en daarom wel de dodendeur genoemd, tevens bood het de mogelijkheid om van hier uit de gehele hof te bezoeken.
Het deel van het kerkhof dat zich aan de zuidzijde van de kerk bevindt, loopt door tot wat nu de Kerkstraat is, direct achter de kerk sluit het kerkhof aan op de huidige tuin van ‘s Landshuis.
Het kerkhof zou volgens een Franstalige inventarisatietekening van rond 1800, beschikken over zo’n 300 graven, zonder bijzettingen.


gereconstrueerde tekening kerkhof Vestingkerk


Begraafplaats contrescarp
Op 27 mei 1666, besluiten Gecommitteerde Raden, ten einde de besmettelijke ziekte van de pest, zo goed mogelijk tegen te gaan en de zieken zo goed mogelijk te verzorgen, buiten het ‘Retranchement een goede loods neer te zetten. Begin juli worden de zieke soldaten, vrouwen en kinderen naar deze ‘Pestloge’ overgebracht.
Op 5 juli 1666, werd er een regeling getroffen voor het begraven van de overledenen van ‘de ziekte’ uit de compagnieën Walen van het Corps de Marine, die in de Vesting van Hellevoet-Sluys, waren gelegerd. Bij de ‘Pestloge’, werd een begraafplaats ingericht, het begraven werd gedaan door soldaten uit voornoemde compagnieën. Deze locatie, lag zeer waarschijnlijk aan de westzijde van de vesting, tegenover de courtine II-III aan de binnenzijde van de Nieuwe Zeedijk. Het daar nog aanwezige contrescarp, wordt tot op de dag van vandaag nog het ‘Franse Graf’genoemd.

Begraafplaats ‘de Struyten’
In 1978 werd er bij graafwerkzaamheden in ‘de Struyten’ een groot aantal stoffelijke resten van mensen gevonden. De gemeentelijke dienst trof de vereiste maatregelen en bracht de resten over naar een gemeentelijke begraafplaats.
Geen wonder dat de vraag direct opkwam waarom daar gestorvenen ter aarde werden besteld. De oorzaak was dat daar rond 1780 een hospitaal werd gebouwd, een groot gebouw dat aan zo’n 600 zieken ruimte tot verpleging kon bieden.





Schets van de locatie hospitaal in de Streuyten midden 18de eeuw.



In de 17de en 18de eeuw werd Hellevoetsluis door de vele oorlogshandelingen voortdurend met de slachtoffers van
deze conflicten geconfronteerd. Gesneuvelden en gekwetsten, die later overleden, moesten ter aarde besteld worden en voor diegenen met besmettelijke ziekten moest men zich soms bedienen van oude schepen; die waren ingericht als lazaret.
Zo zal het ook in 1779 zijn gegaan toen ‘s Landschip, ‘Het Huys van Crooswyck’ de haven van Hellevoetsluis binnenvoer, waarvan de meeste schepelingen ziek waren. De schout stond niet toe om de mensen van boord te laten gaan en onder te brengen binnen de vesting, daar hij vreesde dat de bemanning aan een besmettelijke ziekte leed. Het verblijf op een ziekenschip was bepaald geen pretje vandaar dat men trachtte ‘de lijders’ naar Goede-Reede over te brengen waar men een quarantainegebouw of lazaret had.



1978. Stoffelijk overschotten begraafplaats ‘de Struyten’.

De schout had ook de nodige zorgen met het begraven, want de begraafplaats achter de kerk was maar net groot
genoeg om de gestorven burgers te bergen. Hij dacht dat het daarom het beste was om de schepelingen en soldaten in de vestingwallen te begraven. Maar dat ging niet zomaar, Den Haag protesteerde, maar begreep wel dat men Hellevoetsluis in deze tegemoet moest komen. In 1780 werd besloten om twee hospitalen te bouwen; één in Enkhuizen en één te Hellevoetsluis. In Hellevoetsluis bouwde men het hospitaal ver ten oosten van de vesting.
In eerste instantie werd het gebouw opgetrokken van hout, later van steen en met een gracht omgeven. De doden uit het hospitaal werden ten zuiden van het gebouw, ter plaatse begraven, alwaar men de stoffelijke resten heeft gevonden. Dit wil niet zeggen dat de schout van Hellevoetsluis voor de teraardebestelling van de gestorvenen uit de vesting van het ruimtegebrek verlost was. In de periode november 1781 tot het einde van januari 1782, werden er in de vesting, alleen al uit het VOC-kuipersmagazijn, 59 lijken begraven binnen de wallen, met toestemming van de Heeren Gecommitteerde Raden. De locatie lag waarschijnlijk ten noorden van de molen of marinemuur.

Veel informatie over het voorgaande is verloren gegaan door de brand in het Marine archief te Den Haag in 1844.
Mr. Jhr. J. C. de Jonge, geeft in zijn werk over onze zeegeschiedenis uit 1830, in deel V, op pagina 22 een summier overzicht en de bevestiging van het voorafgaande:
uit de verbrande verbalen der Haagsche Besoignes, 1783-1786.
De Resolutieën van de H. H. Mog. Van 21 mei, 4 en 30 sept. 3 en 20 oct. en 17 dec.1783.
De Resolutieën van Holland van 13 sept. 2, 8, 30 oct. en 28 nov. 1783.

Begraafplaats aan de Gentseweg.

In 1820 richtte de gemeente een begraafplaats in aan de Gentse-Wegh.
Het gerucht gaat dat gedurende de periode 1846-1847 in de Struyten de kinderen van een groep landverhuizers uit Zeeland en/of de omgeving van Arnhem begraven zouden zijn. Dat is niet correct Deze groepen, ‘de afgescheidenen’ emigreerden naar Amerika omdat het leven hen hier door een godsdienstige kwestie onmogelijk werd gemaakt. Het ging hier om afgescheidenen uit de Hervormde kerken van onder meer Gelderland en Zeeland.
Aan boord van de vier zeilschepen; Nagasaki, Vesta die Friezen vervoerden, de Maasstroom en de Catharine Jackson alle tijdelijk in de Koopvaardijhaven te Hellevoetsluis afgemeerd was mazelen uitgebroken, ten minste 30 kinderen overleden aan deze besmettelijke ziekte. In voornoemde periode, zijn zij allen ten westen aan de Straatweg begraven, zo’n 200 meter benoorden de Briellerpoort.


Het zeemansgraf:
betekent dat op volle zee een overledene over boord wordt gezet. Men zal de laatste rustplaats van deze persoon te vergeefs zoeken op een dodenakker of begraafplaats.
Het overboord zetten van een overledene, is een oude gewoonte, gezien een lijk niet altijd aan boord kon worden gehouden vanwege de vaartijden, of tot men bij een vaste wal kwam.
Voor dit ritueel, werd de dode in een verzwaard zeildoek tot een pak genaaid, waarbij een aantal kanonskogels en/of metselstenen*, werden meegegeven als ballast om het voldoende en goed te doen afzinken.
Na een kort gebed van de gezagvoerder, stuur of bootsman, klonk het bevel: ‘Eén, twee, drie, in Godsnaam’, ten teken dat de plank waarop het lichaam rust geheven moest worden, waardoor het lichaam van de plank in zee schoof.


zeemansgraf


*Nb: metsel- of IJsselstenen werden dikwijls als ballast door de Compagnieschepen op de heenreis naar Indië of Zuid-Amerika meegevoerd. Op de plaats van bestemming werd de ballast gelost en vervangen door de kostbare specerijen, suiker en bont. De stenen werden daar bij de bouw gebruikt voor fortificatiën. Het hoofddoel van kanon en musketkogels moge duidelijk zijn.
Het zeemansgraf is bij de Nederlandse wet verboden. Tegenwoordig vindt uitvoering alleen plaats in internationale wateren, wanneer het onmogelijk is het lichaam aan wal te brengen of het lichaam te conserveren.

Hellevoetsluis: 01 sept.2015
Auteur : J. C. H. Jansen
redactie : A. C. Pieké
Illustratiebewerking: A. C. Pieké


Opmerkingen t.a.v. de locatie Gentseweg:
– 1672. Gentsewegh De, wordt vermeld als weg in de Polder Nieuw Helvoet. Zie kaart Land van Voorne, door Pieter Engelvaert.
– 1697. Gentsen Wegh. Kaart Nieuw-Hellevoet 1697.
– 1700. De Gentse wegh, zie kaart Weergors, Generale kaart ven Voorne, als weg of dijk in de Polder Nieuw-Hellevoet. (Kaartenboek Land van Voorne), nu de Rijksstraatweg liep van de Briellerpoort tot de Kouwenoordseweg, de huidige A.I. Laan (Amnestie Internationaal)
Een naamswisseling zal hebben plaatsgevonden rond december 1927, toen het Provinciale wegenplan werd gepresenteerd.
– 1958. Klaas Buitenhuis spreekt over De Gentseweg ( Polder het Weergors no: 17 ), als thans zijnde de Rijksstraatweg.

Bronnen:
– Streekarchief Voorne Putten Rozenburg Brielle, te Brielle
– Geschriften Klaas Buitenhuis
– Many Moons: ‘gravure van Dalziel’
– De Landverhuizers, historische roman door P. J. Risseeuw.
– Vorstenhuis Waldeck Pyrmont. A. B. Vorsterman van Oyen. Den Haag 1889.

Opgetekend te Hellevoetsluis: 16 september 2011
Auteur: J.C.H. Jansen
Redactie en illustratiebewerking A.C. Pieké

Meerdere informatie en of reacties over dit onderwerp zijn bij de redactie van harte welkom