Pugno Pro Patria

Pugno Pro Patria
Het wapen van de Admiraliteit op de Maze afgebeeld met de afkortingen P.P.P. ‘Ik strijd voor het vaderland’

Pugno Pro Patria

Wij schrijven 1650 en de vrede van Munster is twee jaar oud. In de vijftig voorafgaande jaren heeft de Republiek zich gestabiliseerd, mede door de gunstige handelsverdragen met Engeland en Frankrijk. De Republiek is nu een soevereine staat, zij weet zich in deze periode te ontdoen van de vijanden op haar grondgebied.

De handel bloeit, echter op zee heeft zij veel te lijden van de Duinkerker kapers, de particuliere oorlogsvloot van de Franse koning, daartoe wordt in 1589 ‘de Ree van Hellevoetsluis’ aangewezen als uitvalbasis van de vloten van het Zuiderkwartier van Holland en Zeeland, dit tot blokkering van de havens aan de Vlaamse kust. Deze beslissing wordt de aanzet tot de bouw van een etablissement voor de Rotterdamse Admiraliteit te Hellevoetsluis.

M.Hz, Tromp, als admiraal in dienst bij de ‘Admiraliteit op de Maze’, had in 1638 een advies aan de Staten uitgebracht waar hij in naar voren bracht, de haven en de accommodatie van Hellevoetsluis te verbeteren en te beschermen. Dit werd noodzakelijk door de toenemende dreiging van de Spaanse vloot, de tweede Spaanse Armada (1639) en het voortdurend gevaar van kapers.
Bovendien ontstond tijdens het ‘twaalfjarig bestand’ (1609-1621) er een accentverlegging in de verdediging van ons land, bevoorrading, opslag en berging gingen een belangrijker rol spelen dan de winterberging.

In 1654 begon de ‘Admiraliiteit op de Maze’ met de bouw van het ‘Groote- en het Kleine Magazijn’ te Hellevoetsluis. De beide magazijnen deden dienst als opslag voor scheepsmaterialen, waarbij Hellevoetsluis duidelijk won aan importantie, de haven werd voorzien van haar eerste verdedigingswerken, in eerste instantie een redoute, later uitgewerkt tot een vestingwerk, uitgevoerd in het Oudhollands stelsel.
De invloed van de admiraliteit op Hellevoetsluis bleef gehandhaafd tot 1795, toen de verenigde Republiek overging in de Bataafse Republiek.

Hellevoetsluis heeft in zijn vesting de militaire maritieme gebouwen uit de zeventiende- en achttiende eeuw behouden. Deze gebouwen zijn:
– Het Admiraliteitsmagazijn met het logement, het Achtergebouw gebouwd in 1654
– Landshuis, ook bekend als Prinsehuis gebouwd 1662
– ‘s Lands Zeemagazijn, of Grootmagazijn gebouwd in 1787

De drie gebouwen boden gelegenheid tot logement. Van het Grootmagazijn is bekend dat George II daar een aantal overnachtingen deed en dat prinses Sophie in 1849 daar de nacht doorbracht in afwachting van haar man de nieuwe koning Willem III. In het Achtergebouw van het Admiraliteitsmagazijn heeft Willem III de koning-stadhouder een aantal dagen ‘hofgehouden’.

Het Landshuis wordt in de eerste instantie voor de gecommitteerde raden van de Staten van Holland en haar commies gebouwd. Dit maakt duidelijk dat het gebouw de titel van ‘Landshuis’ draagt.
Admiraliteitsmagazijn en Landshuis onderscheiden zich door de vulling in de frontons, waarbij het eerste genoemde gebouw het wapen van de Admiraliteit zou moeten dragen,de twee gekruiste ankers met daar omheen drie P’s, zij staan voor Pugno Pro Patria, het magazijn mist dit. Oorzaak zijn de veranderingen die in de loop ter tijd zijn aangebracht en de functie van het gebouw. De fronton met haar kenmerkende embleem is hierbij verdwenen.
Het gebouw dateert 30 januari 1654 en is daarmee het oudste gebouw in de vesting.
Landshuis behield haar kenmerk het draagt in haar fronton de heraldisch, naar rechts kijkende rode leeuw op een gouden ondergrond, het wapen van Holland.

Landshuis had eerder een voorganger, een houten logement, dat op aandringen van Prins Maurits van Nassau (1585-1625) werd gebouwd en waar hij in zijn functie als admiraal-generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, kon overnachten
Op 28 maart 1662 geeft Amelis van den Bouchorst heer van Winnemum, voorzitter van de Raad van Staten en zijn mede Gecommitteerde de Boon, het startsein tot de bouw van het nieuwe Landshuis. Op deze dag kwamen de tekeningen op tafel van de voor ons zo bekende gebouw, een ontwerp van Pieter Post, de architect van de Staten van Holland. Post ontwierp de schoorsteenmantels en leverde de ontwerp tekeningen voor houtsnijwerk en decoraties van het gehele gebouw.
De rijke versieringen tonen aan dat het gebouw een duidelijk civiele functie had.

De Admiraliteit op de Maze had op het einde van de 17de eeuw totaal 53 kantoren, die zich spreidden ove r een deel van Brabant tot ver in Gelderland het stroomgebied van Rijn en Maas. Ieder kantoor had een collecteur, controleur en een aantal commiezen ‘ter recherche en vervolgen van fraudeurs’.
De belangrijkste persoon was de Ontvanger Generaal van de Admiraliteit, deze was de gedelegeerde en tevens hoofdcommies. Hij zetelde in Landshuis, zijn functies en instructies behelsden het volgende:

Maritieme operaties
Financiële middelen
Bestuur
Operationele taken:

– Bescherming vanuit zee
– Konvooieren van schepen
– Aanvallen van kapers
– In standhouden van een korps zeesoldaten
Innen van gelden:
– Konvooi tarieven
– Last of havengelden, naar gewicht van lading en scheepslengte
– Belasting op buit, confiscaties en boetes.
– Licenten, belasting op handel met de vijand