Een opvallend historisch gebouw in de vesting van Hellevoetsluis is zonder twijfel het ’s Lands Huis, ten onrechte het ‘Prinsehuis’ genoemd.
Het werd gebouwd in het midden van de 17de eeuw als woning voor de ‘commis’ een ambtenaar en tevens logement van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West-Friesland. Deze raad was belast met toezicht, aanleg, onderhoud en exploitatie van haven en vesting. Permanent aanwezig was een door hen aangestelde commis, hij bewoonde het huis, hield er kantoor en was belast met inning van belastingen. Lange tijd werd aangenomen dat het gebouw als verblijfplaats had gediend voor Stadhouder Prins Willem III, toen hij in het jaar 1688 vertrok vanuit Hellevoetsluis om gekroond te worden als koning van Engeland. Als een van de bevelhebbers van vloot en leger verbleef hij in het logement van de Admiraliteit op de Maze: eveneens een aanzienlijk huis met binnenplaats en tuin gelegen aan de Oostkade. Dit gebouw is in 1996 gesloopt en herbouwd als wooncomplex. Het uiterlijk draagt de kenmerken van het oude gebouw.
Bouw
Na een inspectie van de havenfaciliteiten te Hellevoetsluis, deed de voorzitter de heer Van Wimmenum, Amalis van den Bouchorst van de Gecommitteerden Raden in de vergadering van 28 maart 1662, het voorstel tot bouwen van een nieuw onderkomen, dit ter vervanging van het oude houten logement. Na het tonen van de ontwerptekeningen werd het voorstel aangenomen.
De naam van de architect wordt niet genoemd. Bestek en tekeningen zijn verloren gegaan.
Het ligt voor de hand dat Van den Bouchorst het ontwerp bij de architect van de Staten van Holland, Pieter Post bestelde, waarmee hij tevens een nauwe band had.
Bouwkundig is het huis een voorbeeld van het Hollands Classicisme. De nieuwe welvaart kwam vanaf 1620 tot uitdrukking in deze op klassieke Romeinse bouwkunst geënte bouwstijl, statig en imposant, gekenmerkt door de strenge mathematische- en kolossale orde: geometrie – strikte symmetrie harmonie en het veelvuldig gebruikmaken van baksteen. Het exterieur sober waarbij de decoratie ondergeschikt aan de architectuur is. Het interieur daarentegen rijkelijk van ornamenten voorzien. Deze stijl zou enkele decennia lang de hofstijl blijven.
Het Landshuis is opgetrokken uit baksteen en is ingedeeld in een souterrain, bel-etage, een verdieping en een zolder. De voorgevel is voorzien van een middenrisaliet die een halve steen uitsteekt, bekroond met een fronton waarin het wapen van de Staten van Holland en West-Friesland tussen festoenen is opgenomen.
De entree is bereikbaar vanaf straatniveau via een dubbele trap, uitkomend op een bordes.
Het gebouw oogt statig, sober en vormt een symmetrisch geheel met de twee identieke zijgebouwen, destijds als magazijn en loods gelijktijdig gebouwd. Aan weerszijden en aan de achterzijde lag over de volle breedte een tuin, welke met bomen was beplant.
Indeling
Souterrain: hierin bevonden zich de keukens en voorraadkamers.
Bel-etage: oorspronkelijk aanwezig de eet- verblijfs, vergader- en kantoorruimtes van de Gecommiteerden.
Verdieping: deze diende als logies en als woon- en kantoorruimte van de commies.
Zolder: voorzien van zes dakkapellen. Noord- en zuidzijde zijn ieder voorzien van twee indrukwekkende schoorsteenkanalen.
Hal
De achterwand van de hal is als een triomfpoort vormgegeven. Drie openingen waarvan de middelste de trapopgang is, aan beide zijden toegangdeuren. Het geheel is uitbundig gedecoreerd met in wit geschilderd houtsnijwerk. Oorspronkelijk was het lichtgrijs ‘gemarmerd’, in de 19de eeuw in bonte kleuren uitgevoerd.
Boven de trap: het Wapen van Holland geflankeerd door twee putti, guirlandes, festoenen, plant- en bloemmotieven.
In de boogvelden boven de deuren: tussen weelderig acanthusblad, twee klassieke borstbeelden van Minerva, godin van o.a. krijgskunst en Mercurius de god van de handel.
Hermes/Mercurius, was een belangrijke god, boodschapper tussen hemel en aarde. Patroon van de schilders en beschermer van kooplieden, handel en de scheepvaart.
Minerva/Pallas Athene, zij is de personificatie van de goddelijke macht van het verstand. Beschermster van de kunsten, wetenschap en nijverheid en werd vereerd als godin van de vrede, echter ook van oorlogvoering. Zij draagt de helm en de aegis, het schild welke haar borst beschermt met daarop het gorgonenhoofd van Medusa (één van de drie schrikgodinnen) afgebeeld. Dit verwijst naar een daad van Pallas Athene, beledigd door de mooie Medusa veranderde zij het haar van de schrikgodin in slangen.
Krijgszaken en handel waren innig verstrengeld in deze jaren van hevige concurrentie met Engeland over de hegemonie op zee. Dit conflict maakte een krachtige oorlogsvloot en derhalve ook de marinehaven van Hellevoetsluis noodzakelijk.
De voorvertrekken
In deze kamers links en rechts van de hal gelegen zijn monumentale eiken schoorsteenmantels aangebracht waarbij de schoorsteenboezems ondersteund worden door hoofdgestellen rustend op met acanthusblad gebeeldhouwde voluten. De boezem is over de volle breedte voorzien van het wapen van de Staten van Holland en West-Friesland. In de rechterkamer op een cartouche (rechthoekig schild) het wapen met een klimmende, afziende leeuw, in hoog reliëf een bijbehorende kroon, het geheel gemarkeerd door rolwerk daarin fasces (bundels roeden met bijl), pijlenbundels, ondersteund door voluten, festoenen en guirlandes, dit alles uitgevoerd in wit houtsnijwerk. Dit vertrek is doorgaans in gebruik als werkruimte van de burgemeester. In de linkerkamer een zelfde decoratie, echter eenvoudiger uitgevoerd.
Twee 17de eeuwse schilderijen in de achtervertrekken
De op de schouwen aangebrachte schilderijen van de twee tegenover elkaar gelegen achtervertrekken vormen tegengestelde begrippen. Zij hebben als onderwerp de personificatie van de ‘Theorie’ en de ‘Practica’.
Het schilderij in de kamer rechts stelt de ‘Theorie’ voor en is geschilderd door Johannes Post, de oudste zoon van Pieter Post.
Omgeven door een grijze wolkennevel is ‘Theorie’ vormgegeven als een jonge vrouw, haar gelaat ingetogen, de blik omhoog gericht.
Diagonaal zittend geplaatst in het volle licht met het lichaam half gewikkeld in lagen lichtblauwe dunne stof, onderbenen en borsten ontbloot. Een deel van de glanzende stof wordt door een ‘windvlaag’ opgenomen. De Griekse letter Théta steunt licht op het dijbeen en wordt losjes met de hand vastgehouden. Haar rechterarm geheven, met in de hand een passer rustend op het hoofd, de passerbenen omhoog gericht.
Links van haar, in het half donker, zijn in verschillende houdingen zeven figuren te zien. Waarschijnlijk staan zij voor de theoretische wetenschappen, ‘de zeven vrije kunsten’.
Door middel van het attribuut zijn er een tweetal te benoemen.
De man, bij de hemelglobe geknield met het boek in de hand en rechts van hem het opengeslagen boek met geometrische figuren: de geometrie (landmeetkunde).
De figuur achter hem biedt de helpende hand aan de geometrie en stelt de astronomie voor.
De middelste figuur van een groepje van drie op de achtergrond maakt een handgebaar hetgeen er op zou kunnen wijzen dat Johannes Post in hem de retorica voor heeft willen stellen. De overige figuren zijn niet te benoemen.
Waarschijnlijk begrijpen wij de compositie en de ideeënwereld van de schilder maar ten dele.
De architectuur op het kunstwerk suggereert een enorme kathedrale ruimte. In de achtergrond een stuk bewolkte lucht zichtbaar.
In de kamer links, hangt het schilderij ‘Practica’ welke is toegeschreven aan de Nederlandse kunstschilder Caesar van Everdingen 1617-1678. Hij werkte o.a. mee aan de decoraties van de Oranjezaal in het Huis te Bosch. Gemeenlandshuis te Leiden bezat een aantal schilderstukken waarvan twee met de ontwerpen: ‘Theorie’ en ‘Practica’ en beiden zijn van zijn hand.
De voorstelling is door gebruikmaking van het kikkerperspectief, op een hoogte geplaatst. Op de achtergrond monumentale architectuur waarvan eenderde uit een pilaar bestaat en tweederde een poort met halfronde boog. Het geeft uitzicht op toppen van bomen en cipressen, daarboven een halfbewolkte lucht.
Op de voorgrond is afgebeeld een volwassen imposante androgyne figuur. Bij de Grieken het ideale mensbeeld, waarin het vrouwelijke en het mannelijke is verenigd. In zittende houding, diagonaal geplaatst in het licht en gekleed in een klassiek gewaad, sandalen aan de voeten. De rechterhand houdt een passer vast met de benen naar de aarde gericht en de linkerhand een liniaal. Door beiden attributen wordt de Romeinse letter P van Practica gevormd. De punt van de meetlat wijst naar de ruimte.
De houding laat een actieve rust zien, mede doordat de ene voet op een blok is geplaatst, de andere voet op de vloer. De figuur is naar de toeschouwer gericht zodat de indruk ontstaat dat het elk moment kan opstaan en afdalen.
De onderdoorgang
Deze ruimte is onderdeel van de looproute tussen het oude en het nieuwe huis waar de gemeente haar domicilie heeft.
Hier een kunstwerk in de vorm van een verlichte buisconstructie, een ontwerp van Jan Janssen, dit symboliseert de verbindingslijn tussen de oude en de nieuwe behuizing van het bestuur.
Daarnaast vitrines, ingericht met een presentatie van enkele bodemvondsten, gedaan tijdens wederopbouw in het westelijk deel van de vesting na de Tweede Wereldoorlog. Een en ander betreft huisraad uit de 17de, 18de en eerste helft 19de eeuw, veelal uit scherven gereconstrueerd.
De indrukwekkende foto’s van de fotograaf Arno Bauman in een lang smal formaat geven sfeervolle impressies van de hedendaagse vesting. De raakpunten van vesting en water als leidraad genomen.
De architect Pieter Post ( 1608-1669)
Pieter Post werd in 1608 te Haarlem geboren. Over zijn jeugd is weinig bekend.
Hij kreeg een gedegen schildersopleiding aan het Haarlemse St. Lucasgilde. Daartoe behoorde ook de mathematische vakken. Een gedegen kennis van reken- en meetkunde hoorde bij een opleiding tot schilder, waarmee het tevens een begin van een architectenloopbaan kon zijn.
Hij begon als schilder maar wordt al snel betrokken bij de nieuwe stroming in de architectuur als assistent van Jacob van Campen.
Zo rond 1635 legt hij zich toe op de architectuur, blijft echter bij gelegenheid schilderen. Opvallend is dat de architectuur in deze werken een prominente plaats inneemt, dit in tegenstelling tot zijn beginwerk.
Hij trouwde in 1638 met Rachel Ridders en krijgen 9 kinderen waarvan er twee vroeg overlijden. Verhuisde met gezin in 1646 naar Den Haag. Twee zonen volgden de voetsporen van de vader.
Johannes Post (1639-1689) kunstschilder.
Maurits Post (1645-1677) architect
Pieter Post was behalve architect en schilder, interieur- en grafisch ontwerper, bovendien ontwierp hij tuinen.
Zijn opdrachtgevers waren: het Stadhouderlijk hof – Staten van Holland – de Staten-Generaal en vooraanstaande burgers.
In 1669 overlijdt hij te Den Haag.
Restauratie
In 1959 vond er een herindeling plaats. Nieuwenhoorn, Nieuw Helvoet en Hellevoetsluis fuseerden tot één gemeente.
De toenmalige bestuurders wilden een visitekaartje afgeven, dit in de vorm van een gerestaureerd Landshuis welke zou worden samengevoegd met het nieuwe gemeentehuis in de vorm van een verbindingsgang via de kelderverdiepingen van beide gebouwen.
De restauratie van het Landshuis had zijn aanvang 1959 en duurde tot 1965. Exterieur en interieur werden aangepast aan de tijd en de nieuwe functie, dakconstructie is gewijzigd, het souterrain, de eerste- en de zolderverdieping hebben een indelingswijziging ondergaan. Op de eerste verdieping zijn muren weggebroken, een gedeelte is tot trouwzaal ingericht. De schouwen van deze ruimten zijn weliswaar bescheidener gedecoreerd, echter voorzien van zeer bijzonder houtsnijwerk, te vergelijken met het Mauritshuis in Den Haag.
Overeenkomsten met ’s Lands Huis zijn terug te vinden met het buitenhuis Vredenburg in de Beemster, wat in 1819 is gesloopt en het Rijnlandshuis te Leiden.
Het geheel is op verantwoordde en respectvolle wijze uitgevoerd.
Jan Jansen en Anja Pieké
Hellevoetsluis, 10 juli 2010
N.B. Verklarende tekst van de twee schilderijen in de hal van het Landshuis.
Willem III van Oranje (in Engeland: William III) geboren op 14 november 1650 te Den Haag en overleden op 8 maart 1702 in het Hampton Court Palace in Engeland.
De Prins van Oranje was Stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Drente, Gelderland en Overijssel en koning van Engeland, Schotland en Ierland vanaf 1689 tot aan zijn dood. Hij voerde tevens de titel van koning van Frankrijk. Bijnamen: koning-stadhouder, Dutch William en King Billy. De afbeelding is een kopie van een 17e eeuws kunstwerk dat werd geschilderd in 1677 door de van oorsprong Hollandse schilder Sir Peter Lely 1628-1680. Mogelijk van Willem Wissing een Hollandse portretschilder 1656-1687 en assistent van Lely.
De kopiist is onbekend. Het werkstuk, olieverf op paneel. De voorstelling is qua achtergrond aangepast aan de tijd en de ontwikkelingen. Echter de kroon verraadt dat het hier een 19e eeuws kopie betreft, omdat het afgebeelde exemplaar sterk de indruk geeft van die, van het Koninkrijk der Nederlanden. De nu getoonde kroon behoort de ‘Edwards kroon’ te zijn, die van het Britse koninkrijk.
Maria II – Maria II (Mary Stuart) als kroonprinses geboren dochter van Jacobus II van Engeland te Londen op 30 april 1662 en overleden op 28 december 1694.
Mary Stuart regeerde als koningin over Engeland en Ierland vanaf 13 februari 1689 en als Mary II of Scotland, koningin van Schotland, vanaf 11 april 1689 tot aan haar dood. Zij was een nicht van Willem III en huwden 4 november 1677.
De afbeelding is een kopie van een 17e eeuws schilderij, geschilderd door Willem Wissing een Hollandse portretschilder (1656-1689).
Gedateerd rond 1685. Olieverf op houten paneeltje, de kopiist is onbekend, gedateerd begin 19e eeuw wellicht wat later. De voorstelling komt goed overeen met het origineel, de kroon is aangepast aan de ontwikkelingen van de tijd. De onderkant is ingekort.
Anja Pieké en Jan Jansen
Hellevoetsluis 6 mei 2009