De Zwarte Dood of de pest in Hellevoetsluis 1664-1666
De zwarte dood was niet alleen de pest.
Van 1347 tot 1350 woedde in Europa een verschrikkelijke pestepidemie, die aan meer dan de helft van de toenmalige Europese bevolking het leven kostte. De gevolgen van deze plaag, deden zich nog lang op economisch- en sociaal gebied voelen, zo ook op het Eiland Voorne.
De massale sterfte in het midden van de veertiende eeuw werd gevolgd door woelingen en hongersnood. De bevolking zag dit als een straf van God, met als gevolg een jodenvervolging en het opleven van geheime genootschappen.
Na de kennismaking met de pest in 1665 te Hellevoetsluis werd er geen melding meer gemaakt van nieuwe uitbraken van de epidemie in deze contreien.
De pestepidemie: de ‘Zwarte Dood’ genoemd, was zij werkelijk een pestepidemie?
Onderzoekingen in de 20ste eeuw, doen twijfel ontstaan over de ware aard van deze plaag. Het is gebleken, dat niet alleen de pest, maar een combinatie met andere besmettelijke ziekten grote delen van Europa tot dodenakkers hebben ingericht. Kort gezegd kan men stellen, dat het, vandaag de dag, moeilijk is tot om tot een betrouwbare diagnose te komen.
Meer houvast bieden ons de middeleeuwse geschiedschrijvers over de waargenomen symptomen van de pest en aan de hand van de moderne epidemiologie van een pestinfectie, die de hoofdverdachte van de bacterie Yersinia pestis kunnen zijn, deze zou de oorzaak zijn van de epidemie, die zich in 1347 vanuit Italië over heel Europa verspreidde. Deze bacterie zou tevens verantwoordelijk zijn geweest voor de overdracht van de builenpest, deze laatste plaag wordt nog al op een omslachtige wijze overgedragen door de rattenvlo. Deze vlo vereist een speciale habitat om zich voort te planten, belangrijk is een hoge temperatuur van de omgeving met het ‘gastdier’, de rat. De conclusie zou hier kunnen zijn geen ratten, geen vlooien.
De longpest is zeer besmettelijk en wordt snel overgedragen, direct van mens op mens door hoesten en niet door de rattenvlo. De geïnfecteerde personen stierven binnen drie – vier dagen.
Op 5 april 1665 werd in Hellevoetsluis een regiment Walen gekazerneerd, waarbij zich reeds symptomen van pest hadden voorgedaan, preventief werd er een chirurgijn en pestmeester aangesteld, de pestmeester voor Hellevoetsluis was dit Mr. Adriaan van Backhuysen.
Ten eerst werd er een inspectie uitgevoerd in en rond de vier barakken aan de
West- Zanddijk waar de soldeniers gelegerd zouden worden. De persoon die in april 1665 de inspectie uitvoerde, rapporteerde veel defecten, zoals gebroken deuren en ramen en planken uit de bedsteden, gebruikt en verbrand als brandstof.
Het leidt geen twijfel dat het regiment Walen die in hun legertros de vrouwen en kinderen meevoerden, ernstig werden getroffen. Zij beseften niet dat zij de slachtoffers van de laatste longpestepidemie in de Republiek zouden zijn.
Mei 1666 besloten de gecommitteerde Raden, ten einde de voortgang van de ziekte te remmen, een houten barak buiten het retranchement, op te zetten. Begin juli werden de zieke soldaten, vrouwen en kinderen naar het nieuwe pesthuis overgebracht. Op 5 july1666, werd er een regeling getroffen voor de overledenen van de ‘ziekte’, zij zullen worden begraven door de soldaten uit de compagnieën van Hellevoetsluis. Bij het pesthuis was een begraafplaats ingericht aan het begin van de Nieuwe Zeedijk, het Franse Graf. In het Westelijk hoornwerk werd een houten sortiepoort gemaakt om de pesthuizen te bereiken.
In de twintigste eeuw vonden nog uitbraken van de builenpest plaats in India. Zij vormden voor de wetenschappers interessant vergelijkingsmateriaal, deze epidemieën werden door bacteriologen en virologen grondig bestudeerd. De onderzoeken toonden aan dat de pestbuilen zich in hoofdzaak in de liesstreek vormden. Elders in andere pestgebieden in de wereld traden de builen ook op. Dit omdat de vlooien meestal van de grond, hun slachtoffers besprongen.
Ten tijden van de middeleeuwse epidemieën op het Iberische-schiereiland, bleken de pestbuilen meestal in de hals en in de bovenste ledematen te zijn opgetreden. Men zou hier terecht ter berde kunnen brengen, dat gezwollen lymfklieren niet noodzakelijk op een pestuitbraak wijzen, maar eerder op andere infectieziekten.
Blijft de vraag:
was de Zwarte Dood dan geen pest of niet alleen de pest? De Zwarte Dood heeft hoogst waarschijnlijk zijn naam te danken aan de zwarte vlekken, die zichtbaar werden op het lichaam van de zieken. Zij was een van de meest ernstige epidemieën, die in de 14de en 15de eeuw in Europa woedde.
Met de handel, kwamen er ook ziektekiemen van uit het Midden-Oosten via de handelswegen in West-Europa terecht. Zo circuleerde er niet alleen handelswaren, maar tevens onbekende bacteriën en virussen. Zelfs de zeldzame melaatsheid neemt heden ten dagen schrikwekkend toe, samen met allerlei besmettelijke huidziekten.
De Zwarte Dood zal dus via de laatste onderzoekingen veel breder moeten gezien worden, dan een pestepidemie. Een mogelijke samenloop van verschillende besmettelijke ziekten, is hierbij niet uitgesloten.
BRONNEN:
De ontwikkelingen van de vesting Hellevoetsluis. J. J. Walters. H.v.s.l. 1996.
Willem Joseph van Ghent. Zijn persoon. J.C.H. Jansen .H.v.s.l. 2000
Zwarte Dood was niet alleen de pest. 07/08/2004 Lamoral. Rotterdams Dagblad en Utrechts Nieuwsblad. 07/08/2004
Wiki. Hellevoetsluis: 15/03/16
Auteur: J. C. H. Jansen.
Redactie: A. C. Piekë