NAMEN VAN BASTIONS EN VERDEDIGINGSWERKEN
van de VESTING HELLEVOETSLUIS
De wetenschap aangaande de bouw van de vesting Hellevoetsluis, leeft niet sterk bij de hedendaagse bevolking van de gemeente waar de vesting deel van uitmaakt.
De huidige ligging van de fortificatie is door de uitbreiding en de samenvoeging met de gemeenten Nieuwenhoorn, Nieuw-Helvoet en Hellevoetsluis sterk decentraal.
Dit maakt dat de dagtoerist, ondanks de vele richtingaanwijzers, de vesting moeilijk kan vinden, dit in tegenstelling tot de watersporter, die als het ware het centrum van de vesting binnenvaart.
Mocht dan alles meezitten en u in de handen van een goede gids binnen de fortresse zijn gevallen, dan wordt u als belangstellende verrast met een veelheid aan historische informatie.
Beperken wij ons nu tot de bastions of bolwerken, dan glijdt u direct terug in de geschiedenis van het einde van de 17 de eeuw toen de huidige vesting ontworpen en gebouwd werd. Vooral de benamingen van de voornoemde projecten komen aan de orde, maar ook de bijbehorende verhalen.
Allereerst wat over het ontstaan van de vesting.
In 1696 werd rond het verouderde stelsel, dat de haven moest beschermen, een nieuw verdedigingsstelsel ontworpen. De aanzet hiertoe was gegeven door de Koning-Stadhouder Willem III. Deze laatste sprak zijn voorkeur eerder uit voor de ontwerptekeningen, van de Franse vestingbouwer, de kolonel-ingenieur Du Puy de l’Espinasse, die in dienst was van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zijn ontwerp bestond uit een vesting met acht bolwerken of bastions, dat niet als zodanig werd uitgevoerd. Hij stierf aan opgelopen verwondingen, tijdens het beleg van Namen in 1695 te Maastricht.
De door de Gecommitteerde Raden van Holland aangestelde Ingenieur-Capiteyn Willem Paen zou uiteindelijk de vesting voltooien, dit met een kostenbesparend ontwerp en een enigszins gewijzigde vorm. De bouw ving aan in 1697 en werd gefaseerd uitgevoerd, de gehele voltooiing vond plaats in 1715.
Er gaat een verhaal, dat Willem Paen een voortdurend geschil zou hebben gehad met Menno van Coehoorn, dit berust op een misverstand. Het gaat hier om een discussie tussen Van Coehoorn en Louis Paen, de laatste stamde net als zijn broer Willem, uit een familie van militaire ingenieurs, die hun werkterrein in Holland hadden. Louis was in 1672 actief in Naarden, samen met zijn vader Genesis. Beiden werkten in opdracht van de Stadhouder Willem III. Naast zijn ingenieursschap was Louis ook militair, hij diende in het regiment Nassau-Friesland, als kapitein compagniescommandant, Van Coehoorn was hier zijn meerdere.
Terug naar het geschil; dit lag in een vestingbouwkundig probleem, een dispuut dat hoog opliep tussen een zekere Johan van Poppe Andreae en Louis, waarbij Coehoorn de laatste uitdaagde tot een debat. Uiteindelijk door veel schrijverijen en wederzijdse onheuse betichtingen vond de ‘Twist der Vijf Hoecken’, haar beslag in een aantal geschriften van beiden heren.
Wenden wij ons thans tot de werken van de ‘Vesting Hellevoetsluis’. Een monument van vestingbouw en ingenieurskunst, oorspronkelijk volgens het poligonale systeem ontworpen. Dit wil zeggen, dat het grondvlak van de vesting een meerhoekig en zuiver meetkundig grondvlak kreeg met acht bastions, dat zich later ontwikkelden tot een Nieuw-Nederlandse riviervesting, wat bescherming bood aan haven en arsenaal.
Het idee om de haven en gebouwen van Hellevoetsluis beter te beveiligen, diende zich in 1688 aan, toen de Stadhouder Willlem III, vanuit Hellevoetsluis met zijn vloot overstak, om in Engeland het koningschap op zich te nemen.
Om tot de herkomst van de namen van de bastions te kunnen komen zullen eerst hun naam en positie bekend moeten zijn. Enkele van deze werken hebben in de loop van de tijd één of meerdere malen een naamswisseling ondergaan. Hierover later.
De vesting Hellevoetsluis, gelegen aan de rechteroever van het Haringvliet heeft de volgende werken:
Bastion I Westelijk Hoornwerk.
Bastion II Haarlems Bolwerk.
Bastion III Coninckx Bolwerk, later ook bekent als Frans- of Marine Bolwerk.
Bastion IV Hollands Bolwerk.
Bastion V Ridderschap Bolwerk.
Bastion VI Unie Bolwerk.
Bastion VII Rotterdams Bolwerk.
Bastion VIII Oostelijk Hoornwerk.
Bastion I en VIII. Hoornwerken zijn eigennamen voor het buitenwerk van de vesting. Zij bestaan uit een front met twee bolwerken of bastions met twee evenwijdige flanken, die aansluiten op de vestinggracht.
Hier neemt de vesting Hellevoetsluis een bijzondere plaats in, het hoornwerk is namelijk gesplitst in twee delen voor de monding van de ‘Haaven’, met het gevolg dat er een oostelijk en een westelijk bastion ontstonden. Het oostelijke bastion heeft nog zijn oorspronkelijke vorm, de westzijde is op het einde van de 19 de eeuw getransformeerd in de zware kustbatterij, Fronten I en II.
Bastion II, Haarlems Bolwerk. De naam van dit bolwerk, werk of bastion is bijna zeker afkomstig van ’s Lands oorlogsschip Haarlem, een ‘schip van geweld’, eigendom van de Admiraliteit van Amsterdam. Het schip, met 64 kanons en een bemanning van 325 koppen, stond onder bevel van de kapitein Mannaert.
Het schip maakte deel uit van het Hollandse eskader van 38 schepen onder de vice-admiraals Van Almonde en Killegrew. Het eskader waakte er in november 1688 voor dat de Franse vloot intervenieerde tijdens de oversteek van de invasievloot van de toekomstige Koning-Stadhouder, Willem III. Het schip voer voorts in de eskaders die de Straat van Dover afsloten. Het schip Haarlem escorteerde Hollandse en Engelse koopvaarders naar en door de Straat van Gibraltar, waarbij zij dikwijls met moeite de Franse vloot en de Noord-Afrikaanse kapers van het lijf wisten te houden.
Op 28 maart 1689, geraakte het eskader, dat een groep koopvaarders van 116 zeilen escorteerde, in een zware storm voor de Portugese kust. Het konvooi werd volledig uit elkaar geslagen.
Ter hoogte van de monding van de Taag ontmoette een deel van eskader het konvooi dat zware schade had opgelopen. Alleen de schepen, Amsterdam, Haarlem, Wapen van Hoorn en Vlaardingen bevonden zich bij de ‘Vlag’.
Ongelukkig verliep het met het ’s Landsschip Ridderschap met 60 stukken, onder kapitein De Liefde, zij zonk en slechts 144 van de 300 koppen konden zich redden.
Rond 18 april wordt het schip Haarlem samen met Wapen van Hoorn en Amsterdam als smaldeel genoemd, dat een Hamburg’s konvooi trachtte te onderscheppen, de Hamburgers wisten te ontkomen.
Op 3 juni 1689 is de Haarlem als troepentransportschip betrokken bij het voorkomen van een Franse landing in zuidoost Ierland in de Baai van Kinsale. Op 12 september bewaakt zij wederom ‘Straat van Dover’ om daarna nog te worden genoemd en gezien in de ‘Cous’, Zuid-Engeland (Isle of Wight), op 26 juni 1690 verging het schip. Van het schip is niets meer vernomen.
Het schip Haarlem, met zijn bemanning had veel doorstaan, er waren genoeg redenen om een bolwerk naar het schip te vernoemen en daarmee de geschiedenis en de gedachten aan de 325 bemanningsleden, levend te houden. Zo zal het zijn gegaan. Dat er bij de bouw van de vesting een burgemeester van ‘Haerlem’ aanwezig was die zijn werkzaamheden getrouw uitvoerde, was een goede zaak…… maar geen reden om een bastion naar hem te noemen.
Bastion III, Coninckx Bolwerk. Het bastion is zeker vernoemd naar de koning-stadhouder Willem III, die op 11 november 1688, met een immense vloot vanuit Hellevoetsluis uitzeilde naar Engeland voor het koningschap en: ‘For the Protestant Religion and Liberty of England’.
Over de schrijfwijze van Coninckx, zijn geen concrete gegevens bekend, hoogst waarschijnlijk is de naam gelijktijdig in gebruik geraakt met de aanvang of tijdens van de bouw van het bastion. De keuze om dit meest westelijk gelegen bastion het bolwerk van de koning te noemen, berust niet op toeval, het ligt namelijk het dichts bij Engeland.
De Ingenieur-Capiteyn Willem Paen zal bij deze naamgevingen, zeker een grote rol hebben gespeeld.
Overigs heeft het bolwerk nog twee andere namen gedragen:
– Tijdens de Bataafse Republiek droeg het de naam: Franse Bolwerk
– Later bij het ingaan van het Koninkrijk der Nederlanden, Marine Bolwerk.
Bastion IV, Hollands Bolwerk. Op 15 november 1683 vergingen in een zware storm acht van ’s Landsvloot oorlogsschepen voor de Hollandse Kust.
De vloot onder het bevel van de luitenant-admiraal Willem B. Schepers, op thuisreis vanuit de Scandinavische wateren, werd op de Noordzee overvallen door een zware storm, die in vijf dagen tijd aanzwol tot een orkaan. De Amsterdamse Admiraliteit verloor hierbij zes schepen: Leeuwen, Holland(dia), Woerden, Gouda, Tijdverdrijf en Prins te Paard. Van het Noorderkwartier gingen twee schepen verloren: Westvriesland en Wapen van Monnickendam. Van het schip Gouda kon een deel van de bemanning zich in veiligheid stellen, van het schip Leeuwen, kon de gehele bemanning het lekgeslagen schip tijdig te verlaten en de kust bereiken. De twee schepen van het Noorderkwartier vergingen met man en muis. Stel het gemiddelde aantal koppen per gezonken schip op 300, dan waren er minimaal 1500 doden te betreuren…, een reden te meer om op het Hollands bolwerk even stil te staan.
Bastion V, Ridderschap Bolwerk. ’s Lands oorlogsschip Ridderschap, 60 stukken, bemanning 300 koppen, voer voor de Admiraliteit van de Maze, onder kapitein De Liefde ging ten onder in de storm voor de Portugese kust. Het schip maakte deel uit van het konvooierende eskader voor koopvaarders.
Het schip Ridderschap zinkt op 28 maart 1689 er waren 144 overlevende van de 300 koppen tellende bemanning. Zij werden gered door een Engels oorlogsschip.
Het schip Vrijheid van 70 stukken, had al zijn masten verloren. Aan boord waren nog 200 koppen, die trachtten het schip drijvend te houden, alsoo het seer leck was, 150 man hadden het schip al verlaten. Voorts waren de schepen Zierikzee en De Vrede, wel gezien maar nog niet gesalveerd.
In de tijd van de Bataafse Republiek onderging bastion V een naamsverandering. Onder invloed van de tijdsgeest werd het bestempeld als ‘Revolutie Bolwerk’. Na de Franse periode kreeg het zijn oude naam, Ridderschap, weer terug.
Bastion VI, Unie Bolwerk. De algemene gedachte over de naam die dit bolwerk draagt is dat deze gerelateerd is aan het in 1579 gesloten verdrag van de ‘Unie van Utrecht’, waarbij de gewesten tegen over het buitenland een eenheid vormden.
Het was een losse band, een Statenbond, waarbij de gewesten haar bijzondere rechten behielden. Een lid van de Unie mocht geen verbond sluiten met een naburige staat zonder toestemming van de andere leden van de Unie. Er waren 29 bepalingen opgenomen, die voor de gewesten eenparig golden, waaronder het heffen van belastingen het sluiten van vrede en het bepalen van oorlog.
Voor de latere Republiek der Verenigde Nederlanden, werd de Unie een soort grondwet, die zij natuurlijk niet was, rechten en plichten van onderdanen waren niet geregeld. In de nieuwe republiek viel een groot deel van de soevereiniteit toe aan de Staten der Gewesten, de Stadhouder behield op bepaalde punten soevereiniteit.
In de Republiek werd de Stadhouder de dienaar der Staten, wel behield hij enkele vorstelijke rechten: het recht van gratie en het benoemen van verschillende ambtenaren. De Stadhouder van Holland was meestal bevelhebber van leger en vloot, waarvoor hij werd aangesteld door de Staten Generaal, met de aanstelling van de prins door de Staten Generaal in de combinatie met de aanvaarding van de kroon van Engeland door Willem III, zou de naam van het Unie Bolwerk wel zeer bewust zijn gekozen, dit louter alleen om de macht aan te tonen van de Staten. Immers zonder de goedkeuring van de laatste zou er geen leger en vloot ter beschikking hebben gestaan. Daarbij kan het geen toeval worden genoemd, dat het Coninckx Bolwerk in de oostwestlijn, recht tegenover het Unie Bolwerk ligt.
Het voorgaande terzijde, leende de Joodse bankier Francisco Lopez Suassode aan de prins voor de ‘Glorieuze Overtocht’ in 1688, twee miljoen gulden.
Onderzoek is gedaan naar schepen die de naam ‘Unie’ droegen, hierbij kwam slechts één schip in het desbetreffende tijdvak in aanmerking: ’s Lands Oorlogschip, Unie.
Op 19 oktober 1782 sloeg het linieschip om in een hevige storm en verging met man en muis. Alle 450 opvarenden kwamen om.
In zijn Beschrijving van Holland van 1749, noteert Tirion in zijn vestingplattegrond van Hellevoetsluis al in 1745 over het Unie bolwerk. Het gedane onderzoek naar het ’t schip Unie zou dan niet van toepassing zijn.
Bastion VII, Rotterdams Bolwerk. Het bastion is vernoemd naar het fregat Rotterdam, een schip van 52 stukken en een bemanning van 300 koppen. Het schip voer voor de Admiraliteit op de Maze.
Op 10 juli 1694, het fregat Rotterdam onder de kapitein De la Cave, begeleide samen met het fregat Dolphijn van 22 stukken, de pakketboot en nog 20 koopvaarders, van uit Engeland. Het konvooi werd ten westen van Schouwen opgewacht door vijf Duinkerker kapers, die allereerst de pakketboot van Hellevoetsluis aanvielen.
De vloot vervoerde onder meer de soldij voor de Engelse troepen in Vlaanderen. Bij een manoeuvre om de koopvaarders bescherming te bieden, helde de Rotterdam zo sterk over, dat zij kapseisde en in de golven verdween, hierbij sleepte zij 285 koppen met zich mee. Vijftien man werden door de kapers gered.
N.B. Lopende over de vestingwallen, realiseer ik mij, dat ik nog nooit over zulk een groot monument voor zoveel verdronken zeelieden ben gegaan. Een plek van bezinning van een bijna vergeten oorlogen en een vesting met bastions, die de namen van vergane schepen dragen en hun doden.
Repos Ailleurs
Auteur: Jan C. H. Jansen
Hellevoetsluis 18 febr. 2011
Redactie: A.C. Pieké.
Bibliografie
De vloot van den Koning-Stadhouder 1689 -1690 – J. C. M. Warnsinck. Commissie voor de zeegeschiedenis. Amsterdam 1934.
De Glorieuze Overtocht. De expeditie van Willem III naar Engeland. Drs. Arjen van der Kuijl. 1988 Bataafse Leeuw Amsterdam.
Een vesting in alle staten. J.C H. Jansen en A.C. Pieké. Particuliere uitgave voor de Vereniging tot Bescherming van de Vesting. Hellevoetsluis 2008.
Rotterdam in veelvoud. Drs. A. J. van der Peet/Drs. R. D. H. van Velden
Vaderlandse Geschiedenis. G. de Haas. Groningen Batavia 1942.