Saluut- signaalschieten

HET NAVALE EERBETOON: DE SALUUT SCHOTEN EN HET JOELEN

Samenvatting en conclusie van het gebruik van het geschut volgens het journaal ‘s Lands Wachtschip van Oorlog Schiedam in de jaren 1787-1788 op de Reede van Hellevoetsluis.

Over de periode maart 1787 t/m mei 1788 werden er per maand gemiddeld tenminste 132 schoten gelost. Er zijn in het journaal subjectief meer schoten te vinden, zoals bij exercitie van het geschut en de daarbij behorende schoten tot oefening.
Daarbij moeten ook een aantal schoten worden toegevoegd, die gedaan werden tijdens een spiegelgevecht.
Onduidelijkheid is er of alle schoten uit het journaal van de Schiedam tot het ‘Schip van Oorlog Schiedam’ behoorden. Zeker is dat de Zeehond een hoeker met 16 stukken in het begin een hoofdrol heeft gespeeld in heit journaal, wat het aantal schoten betreft
Het overgrote deel zijn de saluut en bedankschoten van de in en uitgaande schepen (lees hier ook op en afgaand), dit aantal bedraagt, over voornoemde periode meer dan 976.
Het aantal saluutschoten wordt mede beïnvloed, door het afblazen van het geschut, of een deel ervan van de inkomende schepen. In deze gevallen zullen het als saluutschoten zijn geregistreerd.

Het afblazen van het geschut vond zijn noodzaak in het gegeven dat een kanon nooit langer dan 16 weken geladen mocht zijn. De oorzaak lag hierin dat op zee het gevaar dreigde dat de kardoes (kruitlading) vochtig werd en de kanonskogel zou kunnen vastroesten.

Het aantal bedankschoten bedroeg over de voornoemde periode zeker 500, tegenover het aantal saluutschoten is dit 51%. Dit laatste is echter een vertekend beeld, omdat in de maanden april/mei 1787 met respectievelijk 26%, 42% en april 1788 met 40% aan schoten werd bedankt. Maart 1788 komt er slecht vanaf, als de ereschoten voor de verjaardag van Willem V van het desbetreffende maandtotaal worden afgetrokken. Dit maandpercentage blijft dan steken op 36%.
Dat in deze maanden het saluutpercentage zo laag lag, zal te maken hebben gehad met ‘de Woelingen in deze Landen’.
In juni/juli, als de patriotten het niet meer voor het zeggen hebben en de Pruissen in de Nederlanden verschijnen, kijkt men niet meer op een pondje kruit.

De wachtschoten voor de dag werden om 5.00 uur en voor de nacht om 20.00 uur gelost. In de periode maart 1788 t/m mei 1788 werden deze voor het merendeel, door het wachtschip gelost. Een enkele maal wordt buiten deze periode melding van deze verplichting gemaakt, aangenomen kan worden dat als het lossen van de wachtschoten in het journaal zijn vermeld, de ‘Fortresse’ niet in staat was om aan de dagelijkse verplichting te voldoen.

Schoten voor ‘krijgsraad en justitie’ in de periode maart 1787 t/m mei 1788 werd er tenminste 5 maal een schot afgevuurd voor een te houden krijgsraad of het doen van justitie. Dit laatste kon inhouden het uitspreken van een vonnis of het direct uitvoeren daarvan. Mogelijk is ook dat dit door een bepaald vlagsignaal werd gedaan.

Eigenlijk lijkt het aantal schoten voor justitie, niet relevant ten aanzien van de velen malen, dat er justitie werd gedaan, zeker in het licht gezien van de activiteiten, die rond de berechting van opstandige, muitende en deserterende bemanningsleden van de Barbersteyn hing.

De schoten welke werden gegeven ter waarschuwing dat een schip zijn nationaliteit kenbaar moest maken is gering. Geregistreerd zijn minder dan 10.
Dit kan betekenen, dat men als schip vanuit zee komend het een serieuze aangelegenheid vond om direct de vlag te tonen.
Engelse vissers maakten hierop vaak een uitzondering, zij stonden te boek als notoire smokkelaars, zij voerde dikwijls geen vlag bij het binnen zeilen.

Andere schoten, dit zijn die gelost werden tot oefening van de kanonniers. Het aantal hiervan is onbekend. Zeker zal ook hier een deel van de oefenschoten zijn voortgebracht, uit de noodzaak tot het afblazen van het geschut. Er zijn ook een aantal geweerschoten te tellen, die werden afgevuurd op arrestanten of deserteurs, hun aantal ligt beneden de 10.

Slotconclusie, over de genoemde periode in het journaal werden er tenminste 1850 schoten gelost, gemiddeld 132 per maand, dat is ongeveer 3 tot 4 schoten per dag.
Vermeldenswaard is, dat het scheepsgeschut met grote vaardigheid werd bediend, het afvuren van een kanon was een complexe bezigheid die veel tijd en een grote vaardigheid vereiste. De bemanning beheerste deze vaardigheid, wat blijkt uit het volgende:
terecht maakt de schrijver in zijn journaal, met een zekere trots melding dat: ‘Bij het uitkomen deden wij in 4 en een halve minuut met 4 kanons een saluut van 17 schoten’. Dit houdt in dat men in 80 sec. een schot per kanon loste. (Ervan uitgaande, dat er 4 kanons geladen stonden).
Gelukkig gebeurde dit allemaal overdag en werd de Hellevoeter niet in zijn slaap gestoord. Wel bepaalde deze geschutsactiviteit het dagelijkse ritme en men kan aannemen dat de Hellevoeter op de wachtschoten zijn klok gelijk zette.

Hellevoetsluis, mei 2002

auteur Jan C. H. Jansen