De vestingbouw en ingenieur bouwkunst
Bij het bestuderen van de oude vestingbouw, ingezet in Italië door Leonardo da Vinci, raken we al snel onder de indruk van deze specifieke bouwkunde en bouwkunst, waarbij het omringende water en het lommer werd betrokken. Het betrof in de meeste gevallen steden en locaties van strategisch belang, van uit een tactisch en economisch oogmerk gezien.
Het technische vernuft, functionaliteit, inzicht, vindingrijkheid van de oude bouwmeesters is bewonderenswaardig. Daarbij is het onvermijdelijk om niet geboeid te raken bij cultuurhistorische aspecten ervan.
Uit de glansperiode van onze vestingbouw geschiedenis is veel verloren gegaan.
De belangrijkste oorzaak hiervan moet gezocht worden in praktische overwegingen, die voortvloeiden uit de militair technische – of de nationale politieke zienswijzen vanuit de ontwikkelingen op internationaal gebied.
Vandaag de dag komen de grootste bedreigingen voor de historische militaire werken uit de hoek van de lokale overheden, die dikwijls ondoordacht ontwikkelaars van te bouwen projecten vrij spel geven.
Vesting Hellevoetsluis
De vestingwerken in Hellevoetsluis is in haar geheel een monument van cultuurhistorie, vestingbouw en ingenieurs bouwkunst.
Uniek in haar verleden, is deze Nieuw Nederlandse rivier-vesting, die een belangrijke strategische rol heeft vervuld bij de oorlogsvoering en verdediging van ons land.
Dit monument, laat duidelijk de sporen zien van de ontwikkelingen van de huidige fortificatiën vanaf het begin van de 18de eeuw tot het midden van de 20ste eeuw.
De Vesting Hellevoetsluis heeft haar ontstaan en haar latere ontwikkeling te danken aan:
– Aanvang van de scheepvaart van Holland naar Zeeland en de Zuidelijke Nederlanden.
– De aanwezigheid van de magazijnen van de Admiraliteit op de Maas en de V.O.C.
– Vanwege haar ligging, zijnde de vlootbasis van de staten van Holland, later als marinehaven.
– Met haar militaire gebouwen, die in de 19de eeuw zijn toegevoegd als gevolg van de krijgskundige ontwikkelingen op het einde van voornoemde eeuw.
– Met haar uit de 19de eeuw stammende stenen droogdok, als eerste in Europa, een prachtig voorbeeld van ingenieurs bouwkunst door de Jan Blanken,
– Dat zij deel uitmaakte van de Atlantik Wall, met de Duitse bunkers uit de laatste jaren van de wereldoorlog II.
De functionele rol van de vesting eindigde in 1957, vanaf dat moment werd de vesting een monument.
De Hellevoetse vesting is redelijk goed bewaard gebleven en de contouren zijn nog duidelijk te herkennen. Gelijkertijd dient wel gezegd te worden dat er in het verleden nogal wat door verwaarlozing, desinteresse en gebrek aan kennis is gesloopt.
De status van het huidige monument betekent dat het waardevol wordt geacht in haar totaliteit, de zo genaamde ‘ensemblewaarde’.
Plaatselijke veranderingen hebben altijd consequenties voor de gehele vesting, het is derhalve een goede en noodzakelijke taak om er zeer zorgvuldig mee om te gaan, zodat wij nu en in de toekomst kunnen blijven genieten van dit roemrijke monumentale stuk cultuur historie.
De elementen van de Hellevoetse vestingwerken.
– Water
– Landschap
De Hellevoetse vesting met het omringende water.
In hoofdzaak zijn het water en de vestinggracht, onmisbare elementen voor het lokale inundatie systeem in samenhang met ons nationale verdedigingsstelsel, nu dikwijls rijkelijk voorzien van waterplanten en een visstand waar menig sportvisser alleen maar van durft te dromen.
De complexiteit van deze systemen is groot en vraagt veel onderhoud. Zolang zij operationeel waren lag de verantwoordelijkheid bij de dienst der Genie.
Nu, na het buiten gebruik raken van de fortificatiën, dragen lokale overheden, heemraden en dijkkringen de zorg voor het onderhoud.
Het manipuleren van water is een landmeetkundige kunst en is in het internationale defensiesysteem, uniek.
Op Voorne, is de Stelling van de Monden der Maas en van het Haringvliet met zijn waterlinie tussen Brielle en Hellevoetsluis nog herkenbaar. Onderdelen van dit inundatiesysteem verkeren in slechte staat, andere zijn te restaureren.
De Hellevoetse vesting als parklandschap.
Van oudsher corresponderen bij de vesting de strakke lijnen en vlakken van de aardwerken, met de rijen knotwilgen, essen, elzen en de meidoornhagen, onder en langs de vestingwallen. Deze aanplant stond in dienst van de vesting ter bescherming van het achterland, mens, geschut en gebouwen en het voldoende droog houden van de grond omdat de nodige bouwwerken ondergronds zijn aangelegd.
In deze tijd, waar het landschappelijke karakter een veel grotere functie heeft gekregen, kan men zich meer vrijheden in keuzes van plaatsen van boom en struweel veroorloven.
Men dient zich hierbij wel te realiseren dat door onvoldoende Flora – kennis de verkeerde plant – en boomsoorten worden gebruikt. Dit kan veel schade veroorzaken.
Sinds kort is er een nieuwe visie ontwikkeld t.a.v. van de begroeiing van kazematten en onderkomens. Foutieve theorieën over dit onderwerp hebben kortgeleden nog aangetoond dat dit in de vesting Naarden tot catastrofale gevolgen kon leiden.
Het is daarom een taak om ook bij dit element de nodige zorgvuldigheid te betrachten.
Daarbij genomen, is dat een zekere mate van kaalheid, de monumentale abstractie van de vesting wordt versterkt.
Ook de mathematische vormentaal is aan het vervagen, dit heeft de vesting op een aantal plekken een glooiend landschappelijk karakter gegeven. De vraag is willen wij dit? Neen zeker niet voor de Fronten I – II.
Overwegende:
het voorgaande in een vluchtige overweging nemend, zijn er enkele conclusies te trekken.
Het terug restaureren van de gehele vesting naar één bepaalde tijdsperiode is nu een onhaalbare zaak. Met de laatste nieuwbouw is er aan de westzijde van de vesting veel schade aangericht binnen de sector Westbeer en de korenmolen ‘De Hoop’, dit door het inkorten van de traversen van de emplacementen van de courtine II – III. Oorzaak, de rooilijn van de woningen. Deze is te ver naar de westzijde van de vesting geplaatst. Hierdoor is het pad achter de wal onherkenbaar. In de staat van verdediging van de vesting is het onmogelijk om de daar gestationeerde artillerie te bedienen.
Het voornoemde geval is een voorbeeld waarbij terug restaureren onmogelijk is. Meerdere gevallen aan de westzijde van de vesting zijn nu al aanwijsbaar.
De tijdslagen van het Front I & II, maken een keuze voor restauratie naar een bepaalde periode onmogelijk. De voorkeur van mevr. A.C. Pieké en de heer J.C.H. Jansen gaan uit naar een preservatie en herstel van de huidige aardwerken waarbij er aandacht moet worden geschonken aan de restauratie naar ieder vesting bouwkundig object, uit welke tijd dan ook. Verdwenen objecten en wegen die onder de huidige aardlagen zijn verborgen zouden moeten worden gevisualiseerd.
Voorts zijn voornoemde personen van mening dat de flexibiliteit van de vesting sinds haar voltooiing na 1715 één van de sterkste pijlers is qua ontwikkeling van deze vesting waarbij het sinds het eind van de 17de eeuw mogelijk bleek om de werken steeds opnieuw aan te passen aan de nieuwe technieken van oorlogvoering en verdediging.
De voornoemde personen menen dat dit het uitgangspunt van het te maken renovatie en ontwikkelingsplan zou moeten zijn. Juist de diversiteit van de aanwezige objecten binnen front I en II en de courtine II en III maken het voor de kenner aantrekkelijk om daar te verpozen.
In de hoop dat ondergetekenden met dit epistel een positieve bijdrage hebben kunnen leveren bij de door u, nieuw te ontwikkelen planvorming, tekenen zij met vriendelijke groet:
Auteurs:
A.C. Pieké
J.C.H. Jansen